afdoen

{{afdoen}}{{/term}}

1 [afleggen; wegnemen] enlever

2 [schoonmaken] enlever la poussière de

3 [ten einde brengen] liquider

♦voorbeelden:

1   zijn hoed afdoen • enlever son chapeau

     〈figuurlijk〉 dat doet niets af aan zijn waardigheid • cela n'enlève rien à sa dignité

     iets van de prijs afdoen • rabattre une somme du prix (à payer)

     dat doet er niets toe of af • cela ne change rien à l'affaire

2   glazen afdoen • essuyer des verres

3   een afgedane zaak • une affaire liquidée

     een zaak haastig afdoen • expédier une affaire

     iets afdoen met een lachertje • s'en tirer avec une plaisanterie

     〈figuurlijk〉 hij heeft voor mij afgedaan • lui, pour moi c'est fini

     〈figuurlijk〉 dat heeft voor mij afgedaan • je ne veux plus en entendre parler

Deens-Russisch woordenboek. 2015.